Cement

Haventje van de Sint Pieterspolder aan de Oosterschelde bij Yerseke

Een gevonden herinnering

Ik heb een glasheldere herinnering die onmogelijk waar kan zijn. Mijn vader heeft een auto gehuurd, een okergele met vleugels boven de achterlichten. Met mijn moeder maakt hij een tochtje over de eilanden. Ze rijden langs een zeedijk aan de Oosterschelde. Ik voel de weg omhoog gaan en weer naar beneden. Banden knerpen op schelpen. We stappen uit, het is fris, de zon schijnt. Het moet allemaal bijna zo gebeurd zijn. Want er is een foto van: mijn ouders en die auto – eerder bruin dan geel en geen vleugels boven de achterlichten. Op die foto is trouwens geen water te zien. Alleen een dijk met een muurtje erop. Maar ik kan er niet bij geweest zijn. Het is 1957 en ik ben nog niet geboren.

In de zomer van 1916 loopt het meisje dat mijn grootmoeder zal worden aan de andere kant van die dijk. Het schip van haar ouders ligt aan de loswal van een klein haventje. Het is een stalen klipper met twee masten. Haar vader heeft dat zeilschip laten bouwen en het de naam van zijn vrouw gegeven: Adriana. Maar die zomer is hij al vier jaar dood. Adriana, mijn oma’s moeder, vaart de klipper Adriana nu in haar eentje. Een paar van haar negen dochters helpen ook mee aan boord. De oudste dochters zijn al getrouwd en hebben eigen levens aan de wal. Mijn oma is de jongste. De giek van het grootzeil is schuin omhoog getrokken en is nu een kraan. Uit het ruim komen zakken omhoog die op de wal worden gezet.

Nog even geduld

De Sint Pieterspolder op een kaart uit 1900, nog onverkaveld en naamloos, en nog zonder het haventje dat bij de ‘uitwateringsduiker’ zou komen [foto Topotijdreis]

Ik heb een paar brieven van Adriana gevonden. Ze schrijft aan de eigenaar van de Delftse werf die het schip heeft gebouwd. Hij heeft ook de hypotheek verstrekt, die moet worden afgelost, en hij int het verzekeringsgeld. Maar dat heeft ze nu even niet, schrijft ze. Volgende maand waarschijnlijk wel. Het is geen smeekbrief. Svp nog even geduld, mijnheer Boot!

Vrijwel al haar brieven gaan over geld. In deze staat een nieuwtje: dat Adriana twee jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog nog steeds vaart, wist ik niet. Ik had altijd gedacht dat ze al kort na de dood van haar man een café was begonnen in Vlissingen. Ze schrijft ook dat ze nu ‘regeringswerk’ doet. De handel met Duitsland en België – het belangrijkste vaargebied voor de Adriana – was door de oorlog stilgevallen en de regering hield de binnenvaart zo’n beetje overeind met projecten. Het betaalde niet geweldig, maar het was in elk geval iets. Die zomer vervoerden ze zakken cement – ‘sument,’ schrijft Adriana – naar de Sint Pieterspolder bij Yerseke, op Zuid-Beveland.

Goedkope dijkverhoging

De watersnoodramp van 1953 hield een paar keer een generale repetitie. Geld voor dijkverzwaring was er niet en Zeeland koos voor een goedkoop – en ten slotte waardeloos – alternatief. Tussen 1906 en 1935 werden dijken verhoogd met een muurtje op de kruin. Eenvormige betonnen staanders met betonnen platen ertussen; het ‘Systeem de Muralt’, bedacht door jonkeer Robert Rudolph Lodewijk de Muralt (1871-1936), waterbouwkundige en later politicus.

Je voelt hem aankomen: het verweerde muurtje uit mijn onmogelijke herinnering en op die foto is zo’n muraltmuurtje, op de Oosterscheldedijk bij Yerseke.

‘Muusoor’ (muizenoor) in de boerderij in de Sint Pieterspolder. Door zo’n inspectieraampje kon de boer zien hoe het met pasgeboren veulens ging

‘Geweldig!’ zei mijn vader toen ik hem Adriana’s brief uit 1916 voorlas. Hij vertelde dat hij met zijn oude moeder, mijn oma, eens een tochtje over Zuid-Beveland maakte. ‘Toen we bij Yerseke reden zei ze: “Hé, dit is de Sint Pieterspolder, hier lagen we met cement. En op die boerderij mochten we spelen. En de kinderen van de boerderij mochten daarna op het schip komen spelen.” In 1916 was mijn oma tien jaar, dus dat moet wel een deugdelijke herinnering zijn.

Het haventje is er nog: twee armen van losse keien en gras met een paar resten van de loswal ertussen. Voor meer dan één schip kan er geen ruimte geweest zijn. Deze week was ik er voor het eerst. Geen mens te zien. In de verte de mosselpakhuizen van Yerseke. De vloed kwam op, het begon te waaien, op de Oosterschelde een flottielje rotganzen. Het muraltmuurtje is er niet meer. Het zit ergens diep in de zware zeedijk die over de oude is aangelegd.


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *