Rattekaai
Laag water in de Oosterschelde. Bij het haventje Rattekaai kun je nu zelfs met een platbodem niet aanleggen. Ik was er om te kijken naar een stukje oude kustverdediging op het havenhoofd. Betonnen balken met platen van beton ertussen, die trapsgewijs naar de waterlijn aflopen. Op veel dijken langs de Oosterschelde staan nog verweerde muurtjes die volgens hetzelfde principe zijn gebouwd: betonnen staanders met betonnen platen ertussen. Dit is het ‘Systeem de Muralt’, een vroeg soort modulair bouwen, bedacht door jonkeer Robert Rudolph Lodewijk de Muralt (1871-1936), waterbouwkundige en later politicus.
Tussen 1906 en 1935 is 120 kilometer zeedijk in Zeeland van zijn muurtjes voorzien, die nu eponimisch muraltmuurtjes heten. In 1906 hield de watersnood van 1953 een generale repetitie. Slachtoffers vielen er niet, maar de schade was enorm: 25 polders langs de beide Scheldes overstroomden toen de dijken het begaven. De muraltmuurtjes waren een goedkoop – en ten slotte waardeloos – alternatief voor wat eigenlijk nodig was: dijkverzwaring.
De betonnen bekleding van het havenhoofd is een bijna frivole variant op de muurtjes. De bouwers vonden het in elk geval bijzonder genoeg voor een gedenkplaat. Met wat sop erover komt de tekst opnieuw uit het korstmos tevoorschijn.
Systeem De Muralt
Aangevangen in 1912
W. Koning Wzn. Dykgraaf
W. Kakebeeke Ontv. griffier
L. Kalle Hz Dykbaas
Het haventje Rattekaai moest het dorp Rilland en de Eerste Bathpolder bedienen, voor de afvoer van suikerbieten. Die polder, achter de nieuwe zeedijk van na 1953, staat nu vol tuinbouwkassen. In het slik van de lege haven staan nog wat resten van steigerpalen. Het is een Rijksmonument en het beginpunt van een wandelroute van Natuurmonumenten.
De zee heeft zich meer dan een kilometer teruggetrokken. Er lopen geulen door de moddervlakte, alles wat resteert van het land dat in 1530 tijdens de Sint Felixvloed verdronk. In stormnachten hoor je hier – zoals het hoort – de klokken van Reimerswaal nog spookachtig beieren over het water.
Rond het haventje steekt een lage dam van stortsteen boven het slik uit. Die moet voorkomen dat de zee zand en slik meesleept; ‛zandhonger’ is hét probleem dat de Oosterschelde hindert sinds de Deltawerken.
Door de aanleg van de Oosterscheldekering is het getij gedempt en stroomt het water veel minder hard in en uit, geulen worden minder ver uitgesleten en vullen zich met zand en slik van de hogere delen. Per jaar verdwijnen zo tientallen hectares buitendijkse gronden permanent onder water.
De dammetjes bij Rattekaai zijn pappen en nathouden, net zo’n halve maatregel als de muraltmuurtjes tegen het hoge water van destijds. Het enige dat zou helpen is een grotere getijbeweging en meer stroming: dan worden de geulen vanzelf dieper en de platen hoger. Maar dat kan alleen zonder die kering in de monding van de Oosterschelde.