Ik ben hier geweest

richard_long_drip
Richard Long, Drip Painting [Foto Tate Britain]

‘Wandelwerken’ van Richard Long

De schapen rennen naar alle kanten de cirkel uit als ik erin stap. Dit is Castlerigg, een van de oudste prehistorische stenencirkels van de Britse eilanden. Als je in het midden staat, kun je over één van de stenen een lijn trekken naar de bergtop waar de midwinterzon verschijnt. Via andere stenen kun je andere gebeurtenissen aan de hemel op de korrel nemen. Zoals het zuidelijkste punt waar de maan achter de bergen opkomt of het meest noordelijke waar ze verdwijnt.

Misschien was dit een kalender, die vertelde wanneer je moest zaaien of oogsten. Stel je de bewoners van het Lake District voor, vijfduizend jaar geleden, overgeleverd aan de grillen van de natuur. Maar deze cirkel toonde hun de regelmaat in het universum. Niet dat het veel hielp tegen ziekte of vijanden, maar het was misschien een geruststellend idee: wij zijn hier en dit klopt.

Castlerigg is de binnenste van een reeks concentrische cirkels: de hemel en de langs schuivende wolken, de ring van bergen met steeds wisselende schaduwen, in het midden van dat amfitheater een kleine, vlakke heuvel, en op de top ervan die ring van 38 stenen. Op de passerpunt vallen het astronomische en het ruimtelijke perspectief samen. Zo zetten de stenen het landschap in focus. Wie ze hier en zo heeft neergezet, heeft de schrijver Tim Robinson opgemerkt, ‛verrichtte een artistieke daad’.

Concentrische cirkels

Via de beweging van de hemellichamen een artistieke ingreep in het landschap doen, is maar één manier. Het kan ook door zelf te bewegen met een idee in je hoofd. Dat weten we door de Britse kunstenaar Richard Long, aan wie Tate Britain in Londen onder de titel Heaven and Earth een groot retrospectief wijdt.

Je zet de passerpunt op de kaart en tekent vier concentrische cirkels. Die loop je alle vier zo precies mogelijk na, maar over alle vier de cirkels doe je precies een uur. Dat betekent: slenteren op de binnenste cirkel en doorstiefelen op de buitenste. Of je loopt van Land’s End in het Engelse zuiden in 33 zeer pittige dagen de 1.500 kilometer naar Dunnet Head in het Schotse noorden, met 33 stenen in je rugzak. En elke dag leg je er eentje langs de weg.

A Line Made by Walking
Richard Long, A line made by walking, 1967

‘Elke wandeling volgt mijn eigen unieke route, om een bepaald idee te realiseren. Dat stelt me in staat om verhoudingen te verkennen tussen tijd, afstand, geografie en meten,’ heeft Long (Bristol, 1945) daarover gezegd. ‘Ik zie het als abstracte kunst, neergelegd in de echte ruimtes van de wereld. Zo kan ik een kunstwerk maken, simpel, maar op enorme schaal in mijlen of oppervlak.’

Het ‘wandelwerk’ waarmee Long doorbrak, was betrekkelijk klein en hij maakte het in 1967. Door heen en weer te lopen maakte hij in een grasveld een rechte lijn van platgetrapt gras en nam er een foto van. Zijn leraren aan de Londense St Martin’s School of Art krabden zich achter de oren. Maar later is ‘A line made by walking’ vergeleken met Malevich’ ‘Zwarte vierkant’ uit 1915, als een werk ‘met nauwelijks formele eigenschappen dat dankzij de passie en overtuigdheid van de maker over alle voorgaande kunst heen stapt’.

Uit niks een X

Als je niet beter wist, zou je denken dat die lange man met zijn kaart, zijn kompas, stevige schoenen en een waterdichte jas zomaar een wandelaar is, zoals er zoveel in de Britse buitenlucht zijn te vinden. Van B naar A door het veen, en ’s avonds in de pub a wee dram bij het vuur. Maar Long is aan het werk. Hij moet van zichzelf tien mijl met de zon mee en dan twee uur naar het magnetische noorden. Of zo. Dat doet hij in zijn hoofd.

Maar als je hem zou volgen, zie je dat hij meer doet dan lopen. Hij legt stenen of aangespoeld hout in een rechte lijn, of een stapel, of een kruisvorm. Hij haalt een steen uit zijn rugzak en legt die langs de weg. Hij trekt strepen in het stof, of schuift stenen opzij, zodat je het zand eronder ziet. In The Burren, een kalksteenplateau in het westen van Ierland waar de Atlantische depressies aan land komen, zette hij een rijtje van die platte, grillige stenen zo’n beetje schuin tegen elkaar. Dat noemt hij ‘interventies’.

In de landschappen waar hij het liefste wandelt, zijn het niet meer dan minuscule retouches. Amerikaanse land artists pakten het tezelfdertijd groots aan. Robert Smithson liet met draglines in een zoutmeer in Utah zijn ‘Spiral Jetty’ aanleggen. Walter de Maria beplantte een paar hectare New Mexico met stalen masten voor zijn ‘Lightning Field’, en Christo verpakte de halve kustlijn van Florida in cyclaamrood plastic. Long maakt iets uit bijna niets. Uit niks een X. Lopend leest hij het landschap en brengt alleen de interpunctie aan. Zijn leestekens zetten het landschap op scherp.

Long documenteert zijn interventies in een tekening, of vaker, met foto’s. Die krijgen een naam. Waarmee het belangrijkste wel gezegd is. ‘1449 Stones at 1449 feet; 1449 tinner’s stones placed on Dartmoor at 1449 feet above sea level, England, 1979’, bijvoorbeeld. Of ‘A walk of four hours and four circles, England, 1972’. En duiken vervolgens op in musea, galeries, boeken. Zijn foto’s, waarin de maker zo nadrukkelijk ontbreekt, zijn niet de sculptuur, maar een bijproduct. Ze zeggen alleen: ik ben hier geweest.

Orde in chaos

Vanaf de jaren zeventig wordt Long op tentoonstellingen een stuk zichtbaarder. Hij brengt er zijn interventies naar binnen: concentrische ringen van stenen, of grillig uitgezaagde stukken leisteen, kriskras door elkaar gelegd, maar zo dat de buitenlijnen een perfecte rechthoek vormen. Orde in chaos, en omgekeerd. ‘Alweer een cirkeltje van Long,’ zeggen sommige critici die niet hebben gezien waar hij vandaan komt.

Hij brengt zelfs rivieren het museum in. De Avon vooral, die door zijn geboorteplaats Bristol loopt. Met een verval van tien meter – bij vloed een volwassen stroom en bij eb een slootje – slaat in die rivier de beste klei neer die hij kent: een leverkleurige pasta met een ongekende kneed- en kleefkracht, waar geen andere modder in de wereld tegenop kan.

Die modder heeft hij gebruikt voor kleine sculpturen: vingerafdrukken op drijfhout of een spiraal van voetstappen. Maar zijn grote mud works en dripping pieces zijn van een andere orde. Zoals de enorme rozet van handafdrukken die hij vorig najaar maakte voor een tijdelijke tentoonstelling op een eiland in de Avon. Sommige stukken zouden zelfs splash works kunnen heten. Hij maakte ze door emmers verse Avon-modder tegen een witgepleisterde muur te gooien.

Voor dit retrospectief in Tate Britain maakte hij nog een paar ‘druipstukken’. Langs de bovenrand van de muur hebben zijn handen verdunde klei in grote spiraalbewegingen opgebracht. Dat was niet meteen droog. Uit die kalligrafie lopen strepen en banen en sporen dunne modder naar beneden om aan de plint te eindigen in spatsporen. De bovenste band toont ‘de snelheid van mijn hand,’ zegt Long. ‘Daaronder zie je de kracht van het water, het toeval en de zwaartekracht.’

Text works

Maar Long is ook minder zichtbaar geworden. In 1969 verscheen het eerste van wat hij text works zou gaan noemen. Een wit papier aan de muur van de Kunsthalle in Bern met de tekst ‘Richard Long March 19-22 1969; A walking tour in the Berner Oberland’. Geen foto, geen kaart, niks. Alleen letters op papier. Zijn meest conceptuele werk, zeggen de critici. Intussen moet je maar geloven dat hij die wandeling echt heeft gemaakt.

Die text works vormen het leeuwendeel van zijn latere werk. Soms maakt hij er nog een foto bij. Vaker blijft het bij woorden.

 

a five day walk

first day ten miles

second day twenty miles

third day thirty miles

fourth day forty miles

fifth day fifty miles

 

Long liep die 150 mijl in 1980. Vooral dag vijf moet afzien geweest zijn. En op die eerdere dagen viel er zo te zien ook niet veel te lachen. Dat hebben veel van die text works. De lichtheid, de achteloosheid van vroeger lijkt te verdwijnen. ‘Road – foot paths – stones – rivers – stars – mist – dawn (…)’ – waar gaat wandelen over in hermetische zenpoëzie? Hoeveel kun je weghalen zonder betekenisloos te worden?

In de laatste zaal hangen veel teksten. Werkwoordloze zinnen over het weer. De muziek op zijn walkman (Bob Dylan, Johnny Cash, Sinéad O’Conor). En zijn foto’s beginnen iets kalenderachtigs te krijgen. Een foto van zijn tentje, opgeslagen langs een rivier. ‘Mijn werk gaat eigenlijk alleen maar over een mens zijn op deze planeet,’ schrijft hij erbij. ‘Ik hou van de intellectuele inspanning van een origineel idee en de fysieke inspanning om het te realiseren’, maar het gaat hem ten slotte vooral om ‘bewegen door het landschap’, steeds ‘een nieuwe plek vinden om te overnachten en dan verder te gaan’.

Dat genoegen deelt Long dan met vele anderen. Maar je vraagt je toch af of er zo’n lange omweg nodig was om tot dat inzicht te komen.

Richard Long, Heaven and Earth, Tate Britain, Londen, 3 juni – 6 september 2009. 


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *