Zeesafari

08. April 2016 Ierland 0

Op zoek naar walvissen aan de Ierse zuidkust

Colin Barnes is schipper van de Holly Jo. Op zijn 22ste begon hij als beroepsvisser aan de Ierse zuidkust. Nu is hij 66. Een paar jaar geleden heeft hij het vissen eraan gegeven en is walvisexcursies begonnen. Minke whales (dwergvinvissen) zijn er vanaf april. Humpbacks (bultruggen) en fin whales (vinvissen) komen later en blijven tot december. Dolfijnen zijn er het hele jaar door. Allemaal viseters.

Barnes wijst een gele kronkellijn aan op het beeldscherm van zijn fishfinder. ‘Vijftien meter diep, een heleboel visjes, looks spratty,’ zegt hij. ‘Ziet eruit als sprot, ideaal voor een walvis.’

Maar eigenlijk let hij bij het zoeken naar walvissen meer op de vogels: duikende jan-van-genten en de pijlstormvogels, die eigenlijk albatrosjes zijn. Hoe kan het dat die vogels altijd al op de plek zijn waar later een walvis opduikt? Geen vogel kan toch vijftien meter diep in het water kijken?

Barnes heeft er lang over nagedacht en nu weet hij het zeker. Biologen willen er nog niet echt aan, maar vogels kunnen ruiken. Hij heeft het uitgeprobeerd, zegt hij. Gooi een vis overboord en er gebeurt niks. Maar neem de sterk geurende lever van een vis en knijp hem uit over de reling. In no time verschijnen de vogels, allemaal van benedenwinds.

Walvissen drijven de kleine visjes naar de oppervlakte, zodat ze geen kant meer op kunnen. Als die duizenden visjes stijgen ontsnapt er lucht uit hun zwemblaas – de waterdruk neemt af, het gasvolume neemt toe, dat moet eruit. Bij windstil weer kun je de belletjes zien; ‘Als champagne,’ zegt hij. ‘En dat ruiken die vogels.’

Fragment uit deze reportage → in Het Blad, magazine van NRC Handelsblad.


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *